Het dertigjarig trauma van Suriname
02 april 2012Op 8 december 1982 werden vijftien tegenstanders van het militaire regime Bouterse in Fort Zeelandia in Paramaribo vermoord. Deze vreedzame strijders voor de terugkeer van democratie in hun land werden er door Bouterse en de zijnen van beschuldigd een staatsgreep te willen plegen. Onder dat voorwendsel zijn zij in koelen bloede neergeschoten. Hoofdverdachten zijn Bouterse en zijn collega,s in de Nationale militaire raad van toen.
We zijn nu dertig jaar verder. De decembermoorden zijn nog steeds een trauma voor vele Surinamers en zij veroorzaken nog altijd een diepe kloof in het land. Dertig jaar lang is Bouterse de belangrijkste man in Suriname gebleven. Soms op de achtergrond, vaak op de voorgrond en altijd met intimidatie, corruptie en het kweken van angst. In Nederland is hij veroordeeld wegens de handel in drugs. In zijn eigen land is hij alweer een paar jaar President.
Tegen deze achtergrond is het wel haast een wonder dat het eind 2007 onder de vorige Surinaamse regering begonnen proces tegen Bouterse en de andere verdachten van de decembermoorden niet is gestopt toen Bouterse in 2010 President van Suriname werd.
Maar nu het einde van het proces nadert en binnenkort de eisen van de rechter te verwachten zijn, wordt het Bouterse en de zijnen toch te heet onder de voeten .Onlangs heeft zijn partij in het Surinaamse parlement een wijziging op de amnestiewet voorgesteld. Daardoor gaan Bouterse en de andere verdachten van de decembermoorden waarschijnlijk allen vrijuit . Deze wet is thans door een meerderheid van het parlement gesteund en dus aangenomen. Extra wrang is dat de partijen van Bouterses vroegere aartsvijanden, Somohardjo en Brunswijk, voor de nieuwe amnestiewet hebben gestemd. Eerstgenoemde stond in 1982 zelf op Bouterses dodenlijst. Brunswijk,Bouterses vroegere lijfwacht, vocht met hem in 1986 een harde oorlog in het binnenland van Suriname, waarbij vele doden vielen. Wrang is ook dat juist nu een van Bouterses medestanders bij de decembermoorden onder ede heeft verklaard dat Bouterse in twee gevallen persoonlijk de trekker heeft overgehaald .
Het aannemen van deze amnestiewet door het Surinaamse parlement, nota bene tijdens het lopende proces tegen de verdachten voor wie deze amnestie is bedoeld, is een flagrante schending van het recht. Niet alleen van de Surinaamse grondwet, maar ook van internationale mensenrechtenverdragen, zoals het Inter-Amerikaanse mensenrechtenverdrag, waar Suriname partij bij is.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat vanaf het moment van indiening veel internationale protesten tegen het wetsvoorstel naar voren zijn gebracht. Niet alleen door internationale ( en ook Surinaamse) mensenrechtenorganisaties, maar ook door de ambassadeurs van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk , Frankrijk en Canada.
De Nederlandse regering zweeg aanvankelijk.Dat is te betreuren, want alleen al ten opzichte van de nabestaanden van de decembermoorden, waarvan er velen zijn gevlucht naar Nederland, heeft Nederland de morele verplichting om van zich te laten horen. Ook als hoeder van het internationaal recht moet Nederland dit doen. Nu de wet is aangenomen hebben premier Rutte en minister Rosenthal gelukkig wel een krachtig protest aangetekend. Terecht is onze ambassadeur in Paramaribo terug naar Nederland geroepen.
Thans ligt een zware last op de schouders van het Openbaar ministerie en de rechters in het proces tegen de verdachten van de decembermoorden. Gaan zij door met het proces en komen zij tot een veroordeling van Bouterse en de zijnen wanneer zij vinden dat daartoe op basis van het gevoerde proces aanleiding toe is. Of zwichten zij voor de intimidatie van Bouterse en de laffe opstelling van Somohardjo en Brunswijk? Het antwoord op die vraag bepaalt of Suriname nog een rechtstaat is of niet. De internationakle gemeenschap, waaronder Nederland moet er met alle mogelijke middelen toe blijven bijdragen dat het laatste niet zal gebeuren.
Archief